Woonbron is diep door het stof gegaan voor haar mislukte poging om de veel te hoge gouden handdruk aan Bert Wijbenga goed te praten.
In haar in juni verschenen jaarrekening 2019 meldde de woningcorporatie tegen beter weten in, dat er nooit iets mis zou zijn geweest met de in juli 2018 uitgekeerde vertrekpremie voor Wijbenga. Uit de dinsdag gepubliceerde antwoorden van minister Ollongren op vragen van SP-Kamerlid Beckerman blijkt dat Woonbron op haar website het boetekleed aantrekt. “De bewuste zinsnede hadden we niet moeten opnemen”, erkent Woonbron.
Het goedpraten van de 33.467 euro te hoge handdruk aan Wijbenga doet ‘geen recht aan het indringende en constructieve gesprek dat de Autoriteit woningcorporaties en de Raad van Commissarissen (afgelopen voorjaar, red.) met elkaar hadden over deze kwestie. Dit betreuren we”, aldus het statement op www.woonbron.nl.
Wijbenga vertrok medio 2018 bij Woonbron. Hij werd geïnstalleerd als wethouder in Rotterdam. De VVD’er is tevens loco-burgemeester.
In juli 2019 betaalde Wijbenga zijn onrechtmatig meegekregen 33 mille terug na berichtgeving in de media. Zelf deed hij dat het liefst voorkomen alsof het een geste was. En ‘dat alles in orde was’, zoals hij in het AD liet optekenen. Maar in januari 2020 bleek het tegenovergestelde. De Aw riep de commissarissen van Woonbron zelfs op het matje om verantwoording af te leggen over de vertrekvergoeding.
Na het daaropvolgende ‘indringende en constructieve gesprek’ vond Woonbron het echter toch nog nodig om Wijbenga in een soort van bescherming te nemen. Dat resulteerde in de omstreden zinsnede, die Woonbron nu bij nader inzien betreurt.